SHA-1 (Secure Hash Algorithm 1) is een cryptografische hashfunctie die een invoer (zoals een bestand, wachtwoord of bericht) gebruikt en een 160-bits (20-byte) hashwaarde genereert, die doorgaans wordt weergegeven als een hexadecimale tekenreeks van 40 tekens.
Belangrijk: Net als MD5 is SHA-1 geen echte encryptie — het is een eenrichtingshashfunctie, wat betekent dat u de hash niet eenvoudig kunt terugdraaien naar de oorspronkelijke invoer.
Gegevensintegriteit: Controleer of bestanden of berichten niet zijn gewijzigd door SHA-1-hashes voor en na verzending te vergelijken.
Digitale handtekeningen: Ondersteunt oudere systemen voor digitale handtekeningen en certificaten die SHA-1 gebruikten.
Fingerprinting: Creëert een unieke vingerafdruk voor gegevens, waardoor snelle vergelijking mogelijk is zonder dat de volledige dataset nodig is.
Snelheid: Hasht grote hoeveelheden gegevens relatief snel (hoewel dit nu als onveilig wordt beschouwd voor cryptografische toepassingen).
Gebruik ingebouwde cryptografische bibliotheken in de meeste programmeertalen (bijv. hashlib.sha1() in Python, MessageDigest met SHA-1 in Java, of System.Security.Cryptography.SHA1 in C#).
Voer de gegevens (tekst, bestandsinhoud) in de SHA-1-functie in.
Haal de resulterende hashwaarde op en gebruik deze voor vergelijkingen, controlesommen of indexering.
Bij het werken met verouderde systemen of oudere API's die nog steeds SHA-1 vereisen.
Bij het maken van controlesommen voor niet-beveiligingskritische gegevens waarbij kleine conflicten acceptabel zijn.
Bij het verifiëren van oude digitale handtekeningen die oorspronkelijk met SHA-1 zijn gemaakt.
Wanneer compatibiliteit belangrijker is dan strikte beveiliging (maar alleen als dit absoluut noodzakelijk is).