De gemene veelvouden van twee of meer gehele getallen worden hun gemene veelvouden genoemd, en het kleinste gemene veelvoud anders dan 0 wordt het kleinste gemene veelvoud van deze gehele getallen genoemd.
De kleinste gemene veelvouden van de gehele getallen a en b worden aangeduid als [a, b]. Op dezelfde manier worden de kleinste gemene veelvouden van a, b en c aangeduid als [a, b, c]. De kleinste gemene veelvouden van de meerdere gehele getallen hebben dezelfde notatie.
De veelvouden zijn alleen de kleinste en niet de grootste, omdat veelvouden van twee getallen oneindig kunnen zijn.