Een XML-validator is een tool die wordt gebruikt om te controleren of een XML (eXtensible Markup Language)-document correct is opgemaakt en geldig is volgens de gedefinieerde structuur. Dit omvat doorgaans:
Syntaxisvalidatie: Ervoor zorgen dat de XML de juiste opmaakregels volgt (bijv. correct geneste tags, overeenkomende openings-/sluittags).
Schema- of DTD-validatie: Ervoor zorgen dat de XML voldoet aan een specifieke XML Schema Definition (XSD) of Document Type Definition (DTD), die definieert welke elementen, attributen en gegevenstypen zijn toegestaan.
Het gebruik van een XML-validator is belangrijk omdat het u helpt bij:
Het waarborgen van de integriteit en structuur van gegevens, vooral wanneer XML wordt gebruikt voor gegevensuitwisseling tussen systemen.
Ontdek fouten vroegtijdig, zoals niet-overeenkomende tags, ongeldige tekens of onjuiste nesting.
Valideer tegen schema's om te bevestigen dat het document voldoet aan de vereiste specificaties.
Voorkom runtime-fouten in applicaties of services die afhankelijk zijn van geldige XML-invoer/-uitvoer.
Om een XML-validator te gebruiken:
Haal uw XML-bestand of -code op.
Bezoek een online XML-validatietool (bijv. xmlvalidation.com, W3C Validator) of gebruik software zoals XML-editors of IDE's (bijv. Oxygen XML Editor, VS Code met plug-ins).
Plak de XML-inhoud of upload het bestand.
Upload of verwijs eventueel naar een XSD/DTD-schema, indien van toepassing.
Voer de validatie uit.
De validator geeft eventuele syntaxis- of structuurfouten weer, met regelnummers en details om ze te verhelpen.
Voor ontwikkelaars kunnen tools zoals xmllint (op Unix-gebaseerde systemen) vanaf de opdrachtregel worden gebruikt.
Gebruik een XML Validator:
Voordat u XML-gegevens indient bij een webservice of API die een specifiek formaat verwacht.
Tijdens de ontwikkeling, om te controleren of uw XML-bestanden correct zijn gestructureerd.
Bij integratie met systemen die afhankelijk zijn van strikte XML-schema's (bijv. financiële, gezondheidszorg- of overheidssystemen).
Voordat u XML converteert naar andere formaten (bijv. JSON of CSV), om conversiefouten te voorkomen.
Om fouten op te lossen, met name bij het ontvangen of genereren van XML van externe bronnen.